Volwassenen met een verstandelijke beperking hebben elk hun eigenheid. Ook op vlak van gedrag zijn er heel wat verschillen. Soms stellen ze gedrag die wij als moeilijk ervaren. Maar hoe ga je nu precies om met dat ‘probleemgedrag’?

ballonnen webresolutieOns gedrag is sterk verbonden met de innerlijke toestand van opwinding en spanning. Zowel leuke ervaringen als moeilijke momenten en frustraties kunnen spanning doen stijgen. Je kunt dit zien als een ballon: een ballon kan groter worden als er meer lucht in komt. Dit hoeft geen probleem te zijn. Het is wel belangrijk dat de ballon niet ontploft wanneer de spanning teveel wordt. Tijdig de lucht terug uit de ballon laten, is noodzakelijk om probleemgedrag te voorkomen. Dit kunnen wij vaak zelf door bvb ons even terug te trekken of eens goed te vloeken als dingen tegenslaan. Bij mensen met een verstandelijke beperking stijgt de spanning vaak vlugger. Zij kunnen veel dingen niet begrijpen of volgen en hebben minder mogelijkheden om de spanning op een aanvaardbare manier kwijt te geraken. Ook hebben zij het moeilijker om hun impulsen onder controle te houden. Hierdoor reageren zij soms op een niet-aanvaardbare, vaak schadelijke manier. Dan spreken we van probleemgedrag. Probleemgedrag is dus een verzamelnaam voor verschillende vormen van gedrag. Het is gedrag waarbij er schade wordt toegebracht aan zichzelf (bvb automutilatie) of aan anderen.

Beter voorkomen dan genezen

In eerste instantie is het uiteraard het meest interessant als je kunt voorkomen dat iemand probleemgedrag stelt. Probeer die spanningsopbouw te voorkomen, door tijdig de signalen ervan te ontdekken. We weten immers dat de kans op probleemgedrag verkleint wanneer iemand zich veilig voelt, invloed kan uitoefenen op zijn omgeving en emotioneel evenwichtig is. Probeer hier dan ook rekening mee te houden wanneer je iemand met een verstandelijke beperking gaat begeleiden.  Probeer een veilige en aangename leefomgeving te creëren en probeer via een basale houding de signalen van die persoon te kennen.

Wat als preventie niet werkt?

Elke persoon, ook een persoon met een verstandelijke beperking, heeft instinctief mechanismen om zichzelf in stand te houden, om spanningsopbouw te voorkomen. Hij stelt bepaalde handelingen om een moeilijke situatie aan te kunnen en zo zichzelf te hanteren. Dit kan als functie hebben de wereld af te sluiten, de prikkels maar met mondjesmaat toe te laten of zichzelf te vullen met iets anders … bvb. iemand stopt zijn vingers in zijn oren, iemand speelt met een draadje, iemand stopt zijn handen altijd in zijn zakken, wiegt, zingt, maakt geluid, vlucht naar een hoek. We noemen dit zelfbeschermend gedrag”.

Bij probleemgedrag moet onze eerste vraag dan ook zijn ‘wat doet hij zelf al om zichzelf onder controle te houden?’. Het is als begeleider de kunst om te zoeken hoe we dit gedrag kunnen  versterken, ondersteunen of aanvullen. Iemand met vluchtgedrag moet de kans krijgen om te vluchten; iemand die steeds een draadje vasthoudt en hiermee rond draait, zullen we voorzien van voldoende draadjes … Indien de cliënt ernstig probleemgedrag stelt dat schadelijk is voor zijn omgeving of zichzelf, moet er natuurlijk ingegrepen worden. Op deze momenten kan controle van buitenaf noodzakelijk zijn om de situatie veilig te maken, zowel voor de cliënt zelf als voor de omgeving.

>> Meer weten? Lees hier de volledige visietekst of vraag gerust meer info aan onze orthoagogen.

4 tips om zelf aan de slag te gaan

STRUCTUUR.
Voorspelbaarheid, duidelijkheid, het creëren van rust zijn in de dagelijkse omgang van groot belang om ervoor te zorgen dat de ballon niet te groot wordt.
WERKEN AAN DE RELATIE.
Men kan erg wantrouwig zijn ten opzichte van iemand nieuws. Leer elkaar rustigaan kennen. Hou hierbij rekening met een basale houding. In moeilijke situaties zorg
je toch beter voor een vertrouwd gezicht.
VERSTERK HET ZELFVERTROUWEN.
Indien iemand voelt dat de spanning oploopt, kan het hem helpen om weg te gaan uit de ruimte. Het openlaten van een deur en een vluchtweg aanbieden, kan het zelfvertrouwen van een cliënt vergroten. Hij weet namelijk dat als het niet lukt, hij weg kan uit de situatie.
DENK VERDER.
Er kunnen nog andere aanleidingen zijn van spanningsopbouw. Denk maar aan bvb tandpijn, ongemak in een zitschelp …